Over onze pensioenen
Over onze pensioenen
Voor goede pensioenen, voor iedereen
Na een leven lang werken en bijdragen aan de samenleving, verdien je een goed pensioen. Dat is geen gunst, maar een recht. De SP vindt dat pensioenen eindelijk moeten worden geïndexeerd na jaren van stilstand, zodat de uitkeringen meestijgen met de kosten van levensonderhoud. De AOW moet gekoppeld blijven aan het minimumloon en de AOW-leeftijd moet terug naar 65 jaar, met de mogelijkheid tot eerdere uittreding voor mensen met zware beroepen. Iedereen – dus ook flexwerkers en zzp’ers – heeft recht op een fatsoenlijk pensioen. Daar maakt de SP zich hard voor.
Een nieuw pensioenstelsel. Wat gebeurt er ook alweer?
De Wet toekomst pensioenen, sinds 2023 van kracht, betekent een radicale omslag. Uiterlijk in 2028 moeten alle pensioenfondsen overstappen op een nieuw stelsel. De gezamenlijke pensioenpotten worden opgeknipt in individuele pensioenpotjes.
Hierbij verandert er veel:
-
De hoogte van je pensioen wordt afhankelijk van de beleggingsresultaten.
-
Gaat het goed met de economie, dan kan je pensioen stijgen.
-
Gaat het slecht, dan blijft je uitkering achter of daalt zelfs.
Hoewel de wet is aangenomen, is er politieke verdeeldheid. In de Tweede Kamer is inmiddels een meerderheid kritisch op het nieuwe stelsel, maar in de Eerste Kamer hebben voorstanders nog steeds de overhand.
Pensioen is uitgesteld loon – geen speelbal van financieel beleid
Samen met miljoenen andere deelnemers heb je tientallen jaren een deel van je loon in het pensioenfonds gestort voor een onbezorgde oude dag. Ook je werkgever heeft een deel van je loon naar het fonds overgemaakt.
Pensioenfondsen beheren dat geld, en behoren dat op de lange termijn verstandig te doen, zonder onverantwoorde risico’s. Door wanbeleid van de overheid en centrale banken zijn echter honderden miljarden uit onze pensioenpotten verdwenen.
De overheid deed eerder al een greep uit de pensioenpot
De regering-Lubbers III (1989–1994) haalde in het verleden al 15 miljard euro uit de ABP-pensioenpot om begrotingstekorten te dekken. Deze eerste 'pensioenroof' werd in 2018 onderzocht door de inmiddels overleden econoom drs. H.A.J. Kemner. Maar dat was niet genoeg: het pensioenfonds werd in 1996 ook nog geprivatiseerd door een meerderheid in de Tweede Kamer.
De gevolgen van de privatisering van ons pensioengeld
-
Het weduwepensioen en de arbeidsongeschiktheidsverzekering werden verslechterd.
-
De welvaartsvastheid (de koppeling aan de loonstijgingen) van het pensioen verdween.
-
ABP-deelnemers zijn jarenlang benadeeld. Er zijn allerlei rekenkundige trucs gebruikt om dit te verdoezelen.
375 miljard euro aan pensioengeld verdwenen in 2022
De geroofde 15 miljard euro in de jaren ’90 verbleekt bij wat daarna gebeurde.
Eind 2022 bleek dat er 375 miljard euro verdwenen was uit de pensioenpot – dat is €30.000 per pensioenspaarder. Foetsie!
Journalisten Mirjam de Rijk (De Groene) en Twan Houben (Indepen) besteedden hier in 2022 en 2024 uitgebreid aandacht aan. Begin 2022 zat er nog 1815 miljard euro in de Nederlandse pensioenspaarpot; eind 2022 was dat nog maar 1440 miljard.
Een deel van het verlies kwam door dalende aandelenkoersen, maar daarmee is het grootste deel van die 375 miljard nog altijd niet verklaard.
Waar bleef de rest van het verdwenen geld?
Pensioenfondsen beleggen een groot deel van het opgebouwde vermogen in (staats)obligaties – feitelijk leningen aan de overheid met een vaste rente. Die rente werd jarenlang kunstmatig laag gehouden door de ECB (Europese Centrale Bank) en de DNB (De Nederlandsche Bank), terwijl het daadwerkelijke rendement hoger was.
Gevolg: het vermogen van pensioenfondsen leek lager dan het werkelijk was. Dit heet de ‘dekkingsgraad’.
Door deze kunstmatig lage dekkingsgraad mochten pensioenen niet geïndexeerd worden. Het Eindhovens Dagblad noemde dit terecht “de grootste pensioenroof ooit.”
Ook in 2023 weer 63 miljard euro verdwenen
Eind 2023 verdwenen opnieuw tientallen miljarden uit onze pensioenpotten. Dat kwam aan het licht tijdens een (nauwelijks besproken) vergadering van de Eerste Kamer op 14 november 2023. In slechts één kwartaal daalde het vermogen van de pensioenfondsen (volgens de DNB) van €1.485 miljard naar €1.422 miljard – een verlies van 63 miljard.
En wat deed men? In plaats van het rentebeleid van ECB, DNB en de regering aan te pakken, werd het volgende gepresenteerd:
“Er moet een nieuw pensioenstelsel komen.”
Maar is dat nieuwe stelsel bedoeld om rampzalig beleid te verdoezelen?
Wat legt het Rijk níet uit over het nieuwe stelsel?
-
Pensioengerechtigden dragen voortaan zelf het beleggingsrisico.
-
Inflatie of loonstijgingen tellen niet meer mee in de uitkering.
-
Banken krijgen vrij spel in het rentebeleid.
Verschil tussen het oude en nieuwe pensioenstelsel:
-
Een vaste uitkering wordt vervangen door een variabele uitkering.
-
De pensioenpremie wordt gestort in een persoonlijk 'pensioenpotje', dat collectief belegd wordt.
-
Het pensioen lijkt daardoor steeds meer op een verplichte deelname aan een beleggingsfonds.
-
De hoogte van je pensioen wordt volledig afhankelijk van beleggingsresultaten.
-
Jongeren beleggen risicovoller; ouderen vooral in obligaties – met ongelijke verdeling van rendement.
-
De pensioenuitkering wordt niet aangepast aan inflatie.
Iedereen moet overstappen – ook wie al lang met pensioen is
Alle deelnemers en gepensioneerden worden verplicht over te stappen naar het nieuwe stelsel. Zelfs wie op 90-jarige leeftijd al 25 jaar met pensioen is, krijgt zijn vaste uitkering omgezet in een persoonlijk, niet-waardevast pensioenpotje.
Ook het recht op inhaalindexatie (voor koopkrachtverlies uit het verleden) vervalt. In het oude stelsel was dat nog mogelijk.
Kortom: solidariteit tussen generaties wordt afgeschaft en pensioenen dreigen een verdienmodel te worden voor commerciële aanbieders – net als bij de zorgverzekeringen.
Reactie toevoegen